Ik ben in mijn jeugd heel veel gepest. Het begon al op de lagere school. Mijn broertje en ik kampten op jonge leeftijd al met bronchitis. Wij moesten al een muts op als nog niemand met een muts liep. Je raadt het al… mijn muts zat niet lang op mijn hoofd, maar vloog over het hele schoolplein. Daar stond ik dan, met mijn grote verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wist dat ik die muts nodig had om niet ziek te worden en bang om thuis moppers te krijgen als ik ziek zou worden. Achter de muts aanrennen, bleek geen oplossing en zorgde voor nog meer hilariteit onder de leerlingen. Ik bedacht om niet meer te vroeg op school te komen, zodat ik niet lang op het schoolplein hoefde te wachten, maar gelijk naar binnen kon lopen.
Helaas was dat niet alles. Ik ben geboren met een heupafwijking. Altijd moest er een verhoging onder mijn schoen zodat mijn rug recht bleef. Nooit waren het mooie schoenen. Uitgelachen op school voor de lelijke schoenen.
Tot overmaat van ramp was dit nog niet alles. Mijn moeder is van origine Duitse maar is sinds haar 18e met mijn vader samen en praat accentloos Nederlands. Echter woonden mijn geliefde grootouders nog wel in Duitsland en haalden ons af en toe van school. Ik werd uitgemaakt voor ‘mof’ en werd met oorlogse dingen ‘bekogeld’.
In klas 6 was ik er klaar mee. De populairste jongen van de klas zette mij weer voor gek, lachtte me uit en maakte me weer uit voor 'mof'. Ik werd zó boos… ik bedacht me niet en timmerde hem helemaal in elkaar. Er kwam een ongekende kracht in mij naar boven en de judolessen in die tijd waren zeer handig. 2 Sterke meesters hadden moeite om ons uit elkaar trekken. Wel was het pesten daarna klaar.
De middelbare schooltijd was ook geen lolletje. Mijn ouders hadden het niet breed en wij droegen kleding na van de kinderen van mijn moeders vriendin. Die waren 2 jaar ouder dan wij en dus liepen wij altijd achter qua mode. Daarbij was ik langer en liep altijd met broeken met hoogwater. Vreselijk mee gepest.
Daarna MBO secretaresse opleiding gedaan. Ook daar bleef ik het buitenbeentje. In het 2e jaar wist ik al dat het niet mijn ding was maar heb het afgemaakt. In 1990 door mijn broertje de MTS ontdekt. Ik besloot om opnieuw te beginnen. De stap was doodeng. Van een volledige meidenklas naar een jongensklas. Het was een stap compleet uit mijn comfortzone. 7 Kleuren gescheten op de 1e schooldag. Voorzichtig de eerste weken in de pauze bij de ‘brave’ jongens in de kantine gaan zitten.
Die waren aan het schaken. Dat had mijn vader mij goed geleerd. 1 voor 1 de jongens ingemaakt. Het was een hele overwinning op mezelf en sterkte mijn zelfvertrouwen. Maar diep van binnen wilde ik eindelijk eens léven. Lol maken. Mezelf mogen zijn. Ik was het gepest worden en het buitenbeentje zijn zat. Ik wilde ook niet meer dat brave, altijd lief gehoorzamende meisje zijn. Ik heb toen een besluit genomen. Een keuze gemaakt. Ik besloot definitief om mijn oude 'ik' te begraven en opnieuw te beginnen. Ik ben naar buiten gegaan waar de stoere jongens stonden te roken. Met een knoop in de buik, misselijk van de zenuwen, maar ik heb het gedaan. Door de ene klasgenoot werd ik uit de kring geduwd; “dit is man talk’ en door een andere klasgenoot weer in de kring getrokken: ‘Ze is hier nu en ze hoort erbij.’
Al gauw kon ik mezelf zijn. Ik hield van auto’s en jongens dingen. Ik werd ineens gezien en gewaardeerd. Ik kreeg steeds meer lef. Durfde steeds meer te zeggen, mijn humor te laten zien. Dit besluit heeft heel wat knopen in de maag opgeleverd, buikpijn en 7 kleuren schijten, maar het heeft me zóveel opgeleverd. Ik was voor het eerst in mijn leven echt gelukkig.